Overslaan en naar de inhoud gaan

Sturingsconcepten: missie, vermogen, behoefte en waarde (21 augustus 2021)

In de kern van het DID model vinden we de vier sturingsconcepten, in het Engels ‘drivers’. Het begrip ‘sturingsconcept’ klinkt niet erg sexy maar geeft wel aan wat wordt bedoeld: richting geven aan de manier waarop wordt gestuurd. Het begrip ‘ sturingsconcept’ is gekozen omdat het goed aangeeft welke uitgangspunten bepalend zijn voor handelen van organisaties. Nieuwe of verbeterde informatiediensten en informatiebeleid moeten altijd worden getoetst aan de vier sturingsconcepten: missie (mission), behoefte (need), vermogen (capability) en waarde (value).


De vier sturingsconcepten: het business model

Een missie is de reden van het bestaan voor een organisatie. Zonder ‘missie’ is er geen focus en kan een organisatie alles aanpakken. Omdat alles aanpakken betekent dat schaarste middelen breed moeten worden ingezet weet je al wat gebeurd, verwatering met vaak tot gevolg dat weinig tot niets succesvol is.

Succesvol ondernemen (voor een bedrijf) of succesvolle dienstverlening vraagt focus. Focus betekent dat activiteiten moeten bijdragen aan het realiseren van de missie. Activiteiten moeten waarde hebben. Dus kort gezegd: er is een missie die leidt tot behoeften die moeten bijdragen aan de missie en dus waarde moeten hebben. En willen we de behoeften vertalen naar acties dan zal ik een zekere hoeveelheid aan middelen moeten hebben. In het Engels gaat het om ‘capabilities’ dat is vertaald als ‘vermogen’: Inzetten van een bepaalde aard en hoeveelheid van productiefactoren (de middelen mens, machine, geld).


Sturingsconcepten als toetssteen voor informatiediensten

In het model worden de sturingsconcepten als twee sets van twee samenhangende sturingsconcepten met elkaar verbonden: behoeften en waarde en missie en vermogen.
Behoefte moet waarde hebben voor de organisatie, dus voordeel bieden, dan pas heeft het zin om vermogen in te zetten. Maar vermogen moet wel beschikbaar zijn of te ontwikkelen zijn. De missie bepaalt dan vaak in welke mate vermogen nu en in de toekomst beschikbaar is. De vier sturingsconcepten vormen samen het business model. De vier sturingsconcepten samen vormen de toetssteen voor activiteiten binnen de managementdomeinen en daarmee informatiemanagement.


Voorbeelden

Hoe kun je de sturingsconcepten gebruiken? Overheidsorganisaties moeten bijvoorbeeld naast betrouwbare en effectieve dienstverlening ook voldoen aan wettelijke kaders. Denk aan de AVG, Wet Open Overheid, WOB, de Archiefwet et cetera. Rechtmatigheid is hier een belangrijk criterium voor informatiemanagement als processen binnen deze organisaties moeten worden ingericht.

Bij woningcorporaties kunnen weer andere overwegingen een rol spelen. Denk aan systemen voor betrouwbaar vastgoedbeheer (asset management) dat voor een corporatie hogere waarde heeft dan voor een ICT dienstlener. Dat wordt dan weer anders als de ICT dienstverlening ook clouddiensten levert waaronder cloudopslag op eigen infrastructuur.

Of de vraagstukken die samenhangen met de dataketen. Graag wil iedereen gemakkelijke uitwisseling van data tussen de ketenpartners. Maar welk datamanagement is onderdeel van de kerntaak en wat betekent dit voor de ketenpartners? Dat iemand in de organisatie er waarde aan hecht (en dus ‘behoefte’ heeft) wil nog niet zeggen dat het ‘waarde’ voor de organisatie heeft.

Tenslotte kun je je voorstellen dat voor sommige organisaties is naast ‘betrouwbaarheid’ ook ‘rechtmatigheid’ een belangrijke eis. Dan geeft ‘waarde’ betekenis aan wat informatie betekent voor de organisatie. Voor een marktorganisatie heeft ‘betrouwbaarheid’ in sommige gevallen meer waarde (bijvoorbeeld commercieel) dan ‘rechtmatigheid’. Maar niet voldoen aan de AVG kan grote financiële consequenties hebben.

Kortom de sturingsconcepten binnen het DID model geven informatiemanagement inzicht in de Waarde die Behoefte naar informatiediensten kunnen hebben en het Vermogen waartoe de organisatie kan beschikken of die nodig is om bepaalde informatiediensten te implementeren. Juist omdat het past bij de Missie.